Kenmerken van amfibieën
Ook de amfibieën hebben allemaal een aantal kenmerken gemeen die bij hun classificatie behoren. Hieronder beschrijven we deze kenmerken. Uiteraard zijn er wel wat uitzonderingen, maar hier gaan we later op in.
Koudbloedig: alle amfibieën zijn, net als reptielen en vissen koudbloedig. Dit houdt in dat ze hun eigen interne lichaamstemperatuur niet kunnen regelen. Hun interne temperatuur past zich aan aan de omgeving waar ze zich in bevinden.
Het zijn gewervelde dieren net 4 poten: elke amfibie heeft een ruggengraat. Deze begint als kraakbeen en verandert als de rest van de organen een metamorfose ondergaan. Daarnaast hebben bijna alle dieren die in deze groep zitten vier poten.
Ze hoeven niet te paren: amfibieën hoeven niet te paren voordat ze eieren in het water vrijgeven. Ze bevruchten de eieren pas wanneer de eieren al gelegd zijn.
Een metamorfose in hun ontwikkeling: de larven van amfibieën overleven alleen in het water. Naarmate ze groter worden krijgen ze longen waarmee ze ook buiten het water kunnen leven.
Leeft op water en land: wanneer de dieren geboren zijn leven ze in het water. Maar naarmate ze groter worden zullen ze steeds meer op het land leven. Wel is het belangrijk dat ze zowel in als uit het water in een vochtige omgeving leven om te voorkomen dat ze uitdrogen.
Geen schubben: amfibieën hebben, in tegenstelling tot de reptielen geen schubben. Daarentegen hebben ze een permeabele huid die bij volwassen dieren ook zuurstof kan doorlaten.
Ademhalen door hun dunne huid: naast hun longen kunnen amfibieën ook door hun dunne huid ademhalen. Deze huid zorgt ervoor dat ze minder snel uitdrogen en maakt het daarnaast mogelijk om op twee verschillende manieren adem te halen.
Echte carnivoren: elke amfibie is een carnivoor. Het eet dus al vanaf jongs af aan dierlijke prooien. Grotere dieren kunnen muizen opeten, maar over het algemeen blijft het bij kleinere dieren.
Uitzonderingen
Bij elke dierenklasse zijn er een paar dieren die niet helemaal in de groep passen. Zo heb je bij de amfibieën ook een paar uitzonderingen die we hier in het kort benoemen. Amfibieën hebben normaal gezien 4 poten zodat ze ook op het land kunnen lopen. Alleen de caecilianen, sirenes en amphiuma’s ontwikkelen deze niet. De caecilianen hebben hiernaast nog meer uitzonderingen. Zo leven ze vanaf het begin niet onder water en stoten ze ook geen onbevruchte eieren uit. Deze soort wekt juist levende jongen op. Ondanks deze uitzonderingen behoren ze wel echt tot de amfibieën klasse.